Laat de boter op kamertemperatuur komen en snijd de boter in kleine blokjes.
Doe de bloem, roomboter en suiker in een kom en kruimel dit tot een glad geheel. Wij kregen als tip niet te gaan kneden, want dan wordt het boter te zacht en kan het deeg gaan verbranden. Verkruimel het dus steeds tussen de vingers tot een glad beslag.
Wanneer het deeg klaar is leg je het voor minimaal een uur in de koelkast verpakt in folie.
Ondertussen beginnen we met de vulling. Schil de appels en snij deze in dunne plakjes. Dat is typisch voor de Zuid-Tiroolse apfelstrudel.
Doe de plakjes appel, rozijnen, paneermeel, kaneel, kruidnagel, citroensap en rum in een kom en roer dit goed door.
Haal na minimaal een uur het deeg uit de koelkast en rol dit uit tot een langwerpige lap. Zorg ervoor dat hij niet groter wordt dan je bakplaat.
Verdeel het appelmengsel over het midden en vouw het deeg naar het midden dicht. Let op, je hoeft geen water of ei te gebruiken om hem dicht te plakken.
Bak de apfelstrudel gedurende 45 tot 60 minuten af in de oven op 180 graden.
Serveer de apfelstrudel met een laagje poedersuiker, vers fruit, vanille ijs of saus.